Instellingen

14


Want wanneer volkeren

die geen Wet hebben
van nature de dingen van de Wet doen,
dan zijn zíj, zonder een Wet te hebben,
zichzelf een Wet;

15


zij geven blijk

van het werk der Wet
geschreven in hun harten,
waarbij hun geweten meegetuigt
en tussen elkaar hun gedachten hen
beschuldigen of ook verdedigen