Instellingen

1


Maar de Geest zegt uitdrukkelijk

dat in latere tijdsgewrichten
sommigen afstand zullen nemen
van het geloof,-
omdat zij zich bezighouden
met dwaalgeesten
en leringen van demonen

2


in de huichelarij van leugenaars

die het eigen geweten
hebben dichtgeschroeid.

3


Zij verhinderen dat mensen trouwen

en genieten van spijzen
die God heeft geschapen
om met een dankzegging
ingenomen te worden
door hen die geloven
en tot kennis van de waarheid
zijn gekomen.

4


Omdat al wat God geschapen heeft

goed is, en niets verwerpelijk is
als het met een dankzegging
wordt aangenomen;

5


want het wordt geheiligd

door het woord van God
en een voorbede.

6


Als je deze dingen

aan de broeders-en-zusters voorhoudt
zul je een goede dienaar
van Christus Jezus zijn, die zich
voedt met de woorden van het geloof
en van de goede leer
die je bent gaan volgen.

7


Maar onheilige en oudwijfse fabelen,

wijs die af.
Oefen jezelf tot godsvrucht.

8


Want de lichamelijke oefening

is voor weinig van nut;
maar de godsvrucht
is voor alle dingen nuttig,
omdat zij een aankondiging van leven
in zich heeft,
in het nu en in de toekomst.

9


Te vertrouwen is dit woord

en aller aanvaarding waardig!

10


Want daarom zwoegen en strijden wij,

omdat wij onze hoop hebben gevestigd
op een levende God,
die de redder is van alle mensen,
het meest van wie trouw zijn in geloof.

11


Kondig deze dingen af en leer ze.

12


Laat niemand je gering achten

om je jeugd,
nee, wees voor gelovigen een voorbeeld
in spreken, in wandel, in liefde,
in geloof, in zuiverheid.

13


Houd je, totdat ik kom, bezig met

het voorlezen, de bemoediging,
het onderricht.

14


Verwaarloos niet de genadegave

die je in je hebt, die jou
gegeven is door een profetie
onder oplegging van de handen
door de raad van oudsten.

15


Behartig deze dingen,

leef daarin,
zodat je vooruitgang
aan allen duidelijk wordt.

16


Houd je bezig met jezelf

en met het onderricht,
volhard daarin.
Want dat doende
zul je én jezelf redden
én hen die jou horen.