Instellingen

5:15


Deze mens gaat heen

en zegt tot de Judeeërs
dat het Jezus is
die hem gezond gemaakt heeft.

5:16


Daarom zijn de Judeeërs

Jezus gaan vervolgen,
omdat hij dit op de sabbat heeft gedaan.

5:17


Maar hij heeft hun geantwoord:

mijn Vader werkt tot nu toe
en ík werk ook!

5:18


Daardoor zijn toen de Judeeërs

eens te meer zijn dood gaan zoeken,
omdat hij niet alleen de sabbat losmaakte
nee, ook God zijn eigen Vader noemde,-
zichzelf gelijkmakend aan God.

5:19


Dan antwoordt Jezus

en heeft tot hen gezegd:

amen, amen, zeg ik u:

de zoon is niet bij machte uit zichzelf
iets te maken
of hij moet toegekeken hebben
hoe de vader iets maakt,
want de dingen die híj maakt
die maakt ook de zoon evenzo;

5:20


want de vader die de zoon liefheeft

toont hem alle dingen die hij zelf maakt
en zal hem grotere werkstukken
dan deze tonen;
gíj zult u nog verwonderen!-

5:21


want zoals de Vader de doden opwekt

en levend maakt,
zo maakt ook de zoon levend wie hij wil;

5:22


want de Vader oordeelt niemand,

nee, al het oordeel heeft hij
aan de zoon gegeven,

5:23


zodat allen de zoon zullen eren

zoals ze de Vader eren;
-wie de zoon niet eert,
eert niet de vader die hem heeft gestuurd!-

5:24

amen, amen, ik zeg u
dat wie mijn spreken hoort
en gelooft in wie mij uitstuurt,
eeuwigheidsleven heeft
en in een oordeel niet komt;
nee, hij is overgegaan uit de dood
naar het leven;

5:25

amen, amen, ik zeg u
dat er een uur komt en nu is
dat de doden de stem van Gods zoon
zullen horen,
en die horen zullen leven;

5:26


want zoals de Vader leven bij zich heeft,

zo heeft hij het ook de zoon gegeven
leven bij zich te hebben,

5:27


en heeft hij hem volmacht gegeven

om een beoordeling te doen
omdat hij mensenzoon is (Dan. 7,10-14)!-

5:28


verwondert u niet hierover

dat er een ure komt waarin
allen in de graven zijn stem zullen horen

5:29


en eruit zullen trekken,-

zij die de goede dingen hebben gedaan
voor een opstanding ten leven,
die de slechte hebben bedreven
voor een opstanding ten oordeel;

5:30


ík ben niet bij machte

iets uit mijzelf te doen:
zoals ik het hoor,
zo beoordeel ik,
en mijn oordeel is rechtvaardig,-
omdat ik niet mijn wil zoek
nee, de wil van wie mij heeft uitgestuurd;

5:31


als ík getuig over mijzelf,

is mijn getuigenis niet waarachtig;

5:32


er is een ander die over mij getuigt,

en ik weet dat het waar is,-
-het getuigenis dat hij over mij betuigt!-

5:33


gíj hebt gezanten gezonden

naar Johannes,
en hij heeft getuigd voor de waarheid;

5:34


maar ik-voor-mij neem niets aan

naar getuigenis van een mens,
nee, ik zeg deze dingen
opdat gíj zult worden gered;

5:35


híj is de lamp geweest

die brandde en wist te schijnen,
maar gíj wilt dít:
voor een uur jubelen in zijn licht;

5:36


maar ik heb het getuigenis dat

groter is dan dat van Johannes;
want de werken die de Vader
mij te voltooien heeft gegeven,-
de werken die ik afmaak
betuigen over mij
dat de Vader mij heeft uitgezonden;

5:37


en die mij gestuurd heeft, de Vader,

híj heeft over mij getuigd,
ook al hebt ge zijn stem nooit gehoord
en zijn gezicht nooit gezien;

5:38


ook zijn spreken hebt ge niet

als iets dat in u blijft,
want die híj heeft uitgezonden,
hem schenkt gíj geen geloof;

5:39


ge onderzoekt de Schriften,

omdat gíj meent
daarin eeuwigheidsleven te hebben,
en juist díe zijn het
die over mij getuigen;

5:40


en om eeuwigheidsleven te hebben

wilt ge niet komen tot mij!-

5:41


glorie van de kant van mensen

neem ik niet aan,-

5:42


nee, ik heb bij u herkend

dat ge de liefde voor God niet in u hebt;

5:43


ík ben gekomen

in de naam van mijn Vader
en ge neemt mij niet aan;
als er een ander komt
in de naam van zichzelf,-
hém zoudt ge aannemen!-

5:44


hoe zijt gíj bij machte om te geloven

zolang ge glorie van elkander aanneemt
en de glorie van de kant van de enige God
niet zoekt!-