Instellingen

1:26


Dan zegt God:

maken wij een –rode– mensheid
in ons beeld en als onze gelijkenis,-
laten zij neerdalen bij de vissen van de zee
en het gevogelte van de hemel,
bij het vee en bij alles van het land,
en bij alle kruipsel
   dat kruipt over het land!

1:27


God schept de –rode– mensheid in zijn beeld,

in het beeld van God
   heeft hij hem geschapen;

mannelijk en vrouwelijk
   heeft hij hen geschapen.

4:26


Aan Set,
   ook hem wordt een zoon geboren;

hij roept als naam voor hem uit: Enosj;
tóen is men begonnen
de naam van de Ene aan te roepen.

5:26


Metoesjelach leeft

nádat hij Lamech heeft doen baren
tweeëntachtig jaar en
zevenhonderd jaar;
zonen en dochters doet hij baren.

5:27


Zo worden alle dagen van Metoesjelach

negenenzestig jaar en
negenhonderd jaar;
dan sterft hij.

9:26


En hij zegt:

gezegend de Ene, de God van Sem;
worde Kanaän dienstknecht voor hem!-

9:27


uitbreiding geve God aan Jafet,- uitbreiding,

wonen moge hij in de tenten van Sem,-
en worde Kanaän dienstknecht voor hem!

10:26


Joktan baarde

Almodad en Sjelef;
Chatsarmavet en Jerach;

10:27


Hadoram, Oezal en Dikla;

11:26


Terach leeft zeventig jaar;

dan laat hij Abram geboren worden
en Nachor en Haran.

11:27


Dit zijn de geboorten uit Terach:

Terach heeft Abram geboren doen worden
en Nachor en Haran;
Haran heeft Lot geboren doen worden.

17:26


In het bot van deze dag

wordt hij besneden, Abraham,-
met Ismaël, zijn zoon.

17:27


En alle mannen van zijn huis,
   geboren in het huishouden

of voor zilver gekocht van de zoon
   van een vreemdeling,

zijn met hem besneden.

18:26


Dan zegt de Ene:

als ik in Sodom vijftig rechtvaardigen vind
   binnen die stad,

zal ik aan heel het oord vergeving schenken
   vanwege hén!

18:27


Abraham antwoordt en zegt:

zie toch, ik heb mij verstout te spreken
   tot mijn Heer,

ik die stof en as ben:

19:26


Achter hem kijkt zijn vrouw om:

zij wordt een zuil van zout.

19:27


In de ochtend recht Abraham zijn schouders,

naar de plaats toe
waar hij zich heeft opgesteld
   bij het aanschijn van de Ene.

21:26


Avimelech zegt:

ik weet niet
wie naar wat je nu uitspreekt heeft gehandeld;
ook jíj
hebt het mij niet gemeld
en ook ík heb het niet gehoord
   voor vandaag!

21:27


Abraham neemt wolvee en rundvee

en geeft dat aan Avimelech;
dan smeden zij tweeën een verbond.

24:26


De man knielt

en buigt voor de Ene.

24:27


Hij zegt:

gezegend de Ene,
   de God van mijn heer Abraham,

die zijn vriendschap
   en zijn trouw niet heeft afgelaten
   van mijn heer;

en mij,
op mijn weg heeft de Ene mij geleid
naar het huis van de broeders van mijn heer!

25:26


Daarna

is zijn broer naar buiten gekomen
met zijn hand vast om
   de hiel van Esau

en hij roept als naam voor hem uit Jakob,-
hij licht de hiel’.
Isaak is een zoon van zestig jaar
   als zij hen baart.

25:27


Als de jongens opgroeien

wordt Esau
een man die weet heeft van jacht,
   een man van het veld,-

Jakob een man van eenvoud,
zittend in tenten.

26:26


Avimelech is

vanuit Gerar naar hem toegegaan,-
met Achoezat, zijn makker,
en Pichol, de vorst van zijn strijdschaar.

26:27


Isaak zegt tot hen:

waarom wel zijt ge tot mij gekomen?-
u die mij steeds hebt gehaat
en mij bij u vandaan hebt gezonden!

27:26


Dan zegt Isaak, zijn vader, tot hem:

treed toch nader en kus mij, mijn zoon!

27:27


Hij treedt nader en kust hem,

en hij ruikt de reuk van zijn gewaden
   en zegent hem;

hij zegt:
zie aan, de reuk van mijn zoon
is als de reuk van een veld
dat de Ene heeft gezegend!-

29:26


Laban zegt:

dat wordt nooit zo gedaan op onze plek:
de geringere weggeven vóór het aanschijn
   van de eerstelinge;

29:27


vervul deze zevendagenplicht,

geven zal ik je ook déze,
voor het dienstwerk
   waarmee je bij mij zult dienen

nog zeven jaren hierna!

30:26


geef me

mijn vrouwen en de mij geborenen mee
waarvoor ik je gediend heb, dan kan ik gaan:
want jij wéét
met welke dienstbaarheid ik je heb gediend!