Instellingen

29


God zegt:

zie, geven zal ik* Of: gegeven heb ik. u al het zaadzaaiend gewas
op het aanschijn van heel het land
en alle geboomte
   waaraan een boomvrucht zaad zaait,-

voor jullie zal het er zijn als eten!-

30


en voor al het wildleven van het land
   en alle gevogelte van de hemel

en al wat er kruipt over het land,
waarin een levende ziel is,
(geef ik) al het groen van gewas als eten!-
en zo geschiedt.