Naardense Bijbel > zoeken
En het geschiedt: met dat de aankomst in Egypte is genaderd zegt hij tot Sarai,- vorstin voor mij, zijn vrouw: zie toch, ik wéét dat jij een vrouw bent schoon van aanzien;
geschieden zal het: wanneer de Egyptenaren jou zullen aanzien zullen ze zeggen ‘zijn vrouw is dat!’; vermoorden zullen ze mij, en jóu laten leven!-
zeg toch dat je mijn zuster bent; opdat het met mij goed mag gaan omwille van jou: overleven zal mijn ziel ter wille van jou! •
En het geschiedt, zodra Abram in Egypte aankomt dat de Egyptenaren de vrouw aanzien: ja, schoon is zij, bovenmate!
De vorsten van Farao zien haar aan en loven haar bij Farao,- en de vrouw wordt opgenomen in het huis van Farao.