Instellingen

11


En het geschiedt:

met dat de aankomst in Egypte is genaderd
zegt hij tot Sarai,- vorstin voor mij, zijn vrouw:
zie toch, ik wéét
dat jij een vrouw bent schoon van aanzien;

12


geschieden zal het:

wanneer de Egyptenaren jou zullen aanzien
zullen ze zeggen ‘zijn vrouw is dat!’;
vermoorden zullen ze mij, en jóu laten leven!-

13


zeg toch dat je mijn zuster bent;

opdat het met mij goed mag gaan
   omwille van jou:

overleven zal mijn ziel ter wille van jou!

14


En het geschiedt,

zodra Abram in Egypte aankomt
dat de Egyptenaren de vrouw aanzien:
ja, schoon is zij, bovenmate!

15


De vorsten van Farao zien haar aan

en loven haar bij Farao,-
en de vrouw wordt opgenomen
   in het huis van Farao.