Instellingen

1


Abram wordt

een zoon van negentig jaar
   en negen jaren:

dan laat de Ene zich aan Abram zien
en zegt tot hem: ik ben El Sjadai,-
   God Overmachtig;

wandel voor mijn aanschijn
   en wordt volmaakt!-

2


ik geef mijn verbond: tussen mij en jou;

ik zal je zeer, zéér overvloedig maken!

3


Abram valt neer op zijn aanschijn;

God spreekt met hem en zegt:

4


van mij uit:

ziehier mijn verbond met jou!-
worden zul je
tot een av hamon gojiem,-
vader van een menigte van volkeren;

5


niet langer worde als naam voor jou
   geroepen ‘Avram’,

worden zal je naam ‘Avraham’,
omdat ik jou tot av hamon gojiem,-
vader van een menigte van volkeren
   heb gemaakt* Letterlijk: gegeven.;

6


zeer, zéér vruchtbaar zal ik je doen worden,

maken* Letterlijk: geven. zal ik je tot volkeren;
koningen zullen uit jou voortkomen!-