Instellingen

19


Maar God zegt:

tóch is het Sara, je eigen vrouw,
die je een zoon gaat baren,
en uitroepen zal je als naam voor hem
   ‘Isaak’,- men lacht!;

met hém zal ik mijn verbond gestand doen
   tot een verbond voor eeuwig,
   voor zijn zaad na hem;

20


ook voor Ismaël,- God hoort!

zal ik je verhoren:
ziehier, zegenen zal ik hem,
hem vrucht doen dragen en hem zeer,
   zéér overvloedig maken;

twaalf verhevenen
   zal hij geboren doen worden;

geven zal ik het hem
   om een groot volk te worden;

21


en mijn verbond
   zal ik gestand doen met Isaak,-

welke Sara je zal baren
   tegen deze samenkomsttijd

in het andere jaar!