Dan laat de Ene zich aan hem zien, bij de godseiken van Mamree,- die wordt gezien, terwijl hij in het heetst van de dag is gezeten in de ingang van de tent.
Hij heft zijn ogen op en ziet: ziedaar, drie mannen bij hem geposteerd; hij ziet dat, snelt vanuit de ingang van de tent hen tegemoet en buigt zich ter aarde.
3
Hij zegt: mijn heer, áls ik toch genade heb gevonden in je ogen, ga toch niet voorbij, van bij je dienaar!-
4
laat toch een weinig water worden genomen en wast uw voeten: leunt neer onder de boom!-
5
ik neem een bete broods: versterkt uw harten!- daarna kunt ge verder trekken, want daarvoor zijt ge bij uw dienaar voorbij getrokken! Zij zeggen: wil zo doen zoals je hebt gesproken!
6
Abraham haast zich op de tent aan, naar Sara,- en zegt: haast je!- drie maten meel, korrelbloem: kneed het, maak koeken!
7
Naar het rundvee is Abraham gesneld: hij neemt een runderjong,- mals en goed en geeft dat aan de jongen: hij haast zich om het klaar te maken.
8
Hij neemt room en boter én het runderjong dat hij heeft klaargemaakt, en zet dat neer voor hun aanschijn. Terwijl hij bij hen blijft staan onder de boom, eten zij.