De Ene heeft Sara bezocht
zoals hij heeft gezegd;
de Ene doet aan Sara
   zoals hij heeft gesproken.

Sara wordt zwanger
   en baart aan Abraham een zoon
   in zijn ouderdom;
tegen de samenkomsttijd
   waarvan God heeft gesproken.

Dan roept Abraham als naam uit
   voor zijn zoon
   die hem gebaard is,
   die Sara hem gebaard heeft:
   Isaak,- men lacht!

Abraham besnijdt zijn zoon Isaak
als zoon van acht dagen,-
zoals hem heeft geboden: God.

Abraham is een ‘zoon van honderd jaar’,-
als aan hem gebaard wordt
   zijn zoon Isaak,- men lacht,

en Sara zegt:
lachen
heeft God mij aangedaan!-
ieder die het hoort zal om mij lachen!

En zij zegt:
wie had aan Abraham voorspeld
‘Sara zal zonen zogen?’
ja, in zijn ouderdom heb ik een zoon gebaard!