Instellingen

20


Het geschiedt

na al deze woorden
dat aan Abraham gemeld wordt en gezegd:
ziedaar, gebaard heeft Milka, ook zij, zonen
   aan Nachor, je broer:

21


Oets als zijn eersteling, en zijn broer Boez;

Kemoeël, de vader van Aram;

22


Kesed en Chazo,

Pildasj en Jidlaf;
Betoeël.

23


Betoeël heeft Rebekka gebaard.

Deze acht baarde Milka aan Nachor,
   Abrahams broer.

24


En een bijvrouw van hem,
   wier naam is Reoema,-

ook zíj baart: Tevach en Gacham,
Tachasj en Maächa.
••