en Esau zegt tot Jakob: laat me onmiddellijk iets verslinden van het rode, dit rode, want ik ben uitgeput! Daarom roept men als naam voor hem Edom,- rode!
31
Jakob zegt: verkoop vandaag je eerstelingsrecht aan mij!
32
Esau zegt: zie, ik ga heen om te sterven,- waarvoor eigenlijk heb ik eerstelingsrecht?
33
Dan zegt Jakob: zweer het mij, vandaag!, en hij bezweert het hem; hij verkoopt zijn eerstelingsrecht aan Jakob.
34
Als Jakob aan Esau brood en linzenbraadstuk heeft gegeven, eet en drinkt hij, staat hij op en gaat hij heen; zo veracht Esau het eerstelingsrecht. ••