Instellingen

7


Dit zijn

de dagen
   van de levensjaren van Abraham
   die hij heeft geleefd:

honderd jaar, zeventig jaar en vijf jaren.

8


Abraham ontslaapt
   en sterft in goede grijsheid,
   oud en verzadigd;

hij wordt verzameld bij zijn manschappen.

9


Hem begraven zijn zonen Isaak en Ismaël,

in de spelonk van de Machpela;
in het veld
van Efron, de zoon van Tsochar de Chitiet,-
op het aanschijn van Mamree,

10


het veld dat Abraham heeft verworven
   van de zonen van Cheet;

daar is Abraham begraven,
   met zijn vrouw Sara.

11


Het geschiedt

na de dood van Abraham:
God zegent zijn zoon, Isaak;
Isaak zet zich neer
bij de bron van Lachai Roï,-
   voor de levende die mij ziet’.

••