Instellingen

1


Maar de slang is naakter geweest

dan alle wildleven van het veld,
dat de Ene, God, heeft gemaakt;
hij zegt tot de vrouw:
is het echt zo dat God heeft gezegd
‘gij zult niet eten
van al dat geboomte in de hof!’?

2


Dan zegt de vrouw tot de slang:

van de vrucht van het geboomte in de hof
   mogen wij eten!-

3


maar van de vrucht van de boom
   midden in de hof

heeft God gezegd:
van die zult ge niet eten
en hem niet aanraken,-
anders zult ge sterven!

4


Dan zegt de slang tot de vrouw:

sterven?- niet sterven zult ge!-