Naardense Bijbel > zoeken
Jakob heft zijn ogen op en ziet: daar komt Esau, met bij zich vierhonderd man. Hij deelt de hem geborenen in bij Lea en bij Rachel en bij de twee slavinnen.
Hij zet de slavinnen en hun geborenen in de kopgroep; Lea en haar geborenen dáárachter, en Rachel met Jozef dáárachter.
Zelf is hij vóór hun aanschijn uit overgestoken en heeft zich zeven malen ter aarde gebogen,- totdat hij genaderd was tot zijn broer.
Esau snelt hem tegemoet, omarmt hem, valt hem om de hals en kust hem; ze wenen.