Instellingen

4


Abel, ook hij heeft doen komen:
   van de eerstelingen van zijn wolvee
   en van hun vet;

de Ene slaat acht
op Abel en zijn broodgift.

5


Op Kaïn en zijn broodgift
   heeft hij geen acht geslagen;

dat brandt hevig in Kaïn
en zijn aanschijnstrekken vervallen.

6


Dan zegt de Ene tot Kaïn:

waarom is het in jou zo ontbrand en
waarom
   zijn je aanschijnstrekken vervallen?-

7


is er niet als je goed doet verheffing?-

en als je niet goed doet
ligt zonde voor de deur op de loer;
op jou is zijn hartstocht gericht,
en jij, jij moet over hem heersen!