Instellingen

20


Zo worden alle dagen van Jered

tweeënzestig jaar en
negenhonderd jaar;
dan sterft hij.

21


Henoch leeft

vijfenzestig jaar;
dan doet hij Metoesjelach baren.

22


Henoch wandelt met God

nadat hij Metoesjelach heeft doen baren,
driehonderd jaar;
zonen en dochters doet hij baren.

23


Zo wordt

het geheel van de dagen van Henoch
vijfenzestig jaar en
driehonderd jaar.

24


Henoch wandelt met God,

en dan is hij niet meer,
want God heeft hem meegenomen.