Instellingen

28


Lamech leeft

tweeëntachtig jaar en honderd jaar;
dan doet hij een zoon baren.

29


Hij roept als naam voor hem uit
   ‘Noach’, troost,* Noach houdt verband met nacham dat uiteenlopende betekenissen heeft: troosten, spijt hebben, wraak uitoefenen. om te zeggen:

déze
zal ons troost verschaffen
   voor wat wij doen
   en voor de pijniging van onze handen

aan de –rode– grond
die de Ene vervloekt heeft.

30


Lamech leeft

nadat hij Noach heeft doen baren
vijfennegentig jaar en
vijfhonderd jaar;
zonen en dochters doet hij baren.

31


Zo wordt het geheel
   van de dagen van Lamech

zevenenzeventig jaar en
zevenhonderd jaar;
dan sterft hij.
••

32


Noach wordt een zoon van vijfhonderd jaar;

Noach laat baren
Sem, Cham en Jafet.