Instellingen

22


Jozef blijft zetelen in Egypte,

hijzelf en het huis van zijn vader;
Jozef leeft
honderd en tien jaren.

23


Jozef ziet bij Efraïm

zonen in drie (generaties);
ook
de zonen van Machier, Manasses zoon,
zijn geboren op de knieën van Jozef.

24


Dan zegt Jozef tot zijn broeders:

ík ga sterven;
maar God
zal met zijn omzien naar jullie omzien
en jullie doen opklimmen uit dit land,-
náár het land
dat hij heeft gezworen aan Abraham,
   aan Isaak en aan Jakob.

25


En zweren laat Jozef het

de zonen van Israël, door te zeggen:
met zijn omzien zal God naar jullie omzien!-
laat dan mijn beenderen méé
   opklimmen van hier!

26

Dan sterft Jozef
als man van honderd en tien jaren;
ze balsemen hem
en hij wordt in een kist gelegd,- in Egypte.