Jozef ziet bij Efraïm zonen in drie (generaties); ook de zonen van Machier, Manasses zoon, zijn geboren op de knieën van Jozef.
24
Dan zegt Jozef tot zijn broeders: ík ga sterven; maar God zal met zijn omzien naar jullie omzien en jullie doen opklimmen uit dit land,- náár het land dat hij heeft gezworen aan Abraham, aan Isaak en aan Jakob.
25
En zweren laat Jozef het de zonen van Israël, door te zeggen: met zijn omzien zal God naar jullie omzien!- laat dan mijn beenderen méé opklimmen van hier!
26
Dan sterft Jozef als man van honderd en tien jaren; ze balsemen hem en hij wordt in een kist gelegd,- in Egypte.