Instellingen

7


Dan komt Noach,

en zijn zonen en zijn vrouw
en de vrouwen van zijn zonen met hem
   de ark in,-

vanwege de verschijning
   van de wateren van de vloed.

8


Van het vee dat rein is

en van het vee
waarvan er geen rein is,-
van het gevogelte en
al wat er rondkruipt
   over de –rode– grond

9


zijn ze twee aan twee
   gekomen tot Noach, tot de ark,
   mannelijk en vrouwelijk,-

zoals God het Noach had geboden.

10


Het gewordt, na de zeven dagen:

de wateren van de vloed
hebben gewoed over het land.

11


In het jaar van het zeshonderdste jaar
   van Noachs leven,

in de tweede maand
op de zeventiende dag na nieuwemaan,-
op deze dag
zijn alle bronnen van de overstelpende
   oervloed losgebarsten

en zijn de sluizen des hemels geopend.

12


Dan woedt de slagregen over het aardland:

veertigmaal een dag en
veertigmaal een nacht.

13


In het bot van deze dag is Noach,

met Sem, Cham en Jafet, Noachs zonen,-
en de vrouw van Noach
en de drie vrouwen van zijn zonen met hen,
   aangekomen in de ark.

14


Zij en alle wildleven
   naar zijn verscheidenheid,

alle vee in zijn soorten en
al wat er rondkruipt over het aardland
   naar zijn verscheidenheid;

al het gevogelte naar zijn verscheidenheid,
elke tsjilper, elke vleugel,

15


zij komen tot Noach, tot de ark;

twee aan twee, uit alle vlees
waarin levensgeest is.

16


En die komen,

mannelijk en vrouwelijk zijn zij
   uit alle vlees gekomen,

zoals God hem heeft geboden;
dan sluit de Ene achter hem af.