Instellingen

20


Noach bouwt een altaar voor de Ene;

hij neemt
van al het reine vee
en van al het reine gevogelte een deel
en doet op het altaar opgangsgaven opgaan.

21


De Ene ruikt

de reuke die-tot-rust-brengt
en de Ene zegt tot zijn hart:
ik zal niet nóg eens
   de –rode– grond verwensen

vanwege de –rode– mens,
want de formatie van ’s mensen hart
   is kwaadaardig van zijn jonge jaren af;

ik zal niet nog eens alle leven zó slaan
   als ik heb gedaan!-

22


voortaan, al de dagen van het aardland,

zullen zaaiing en oogst, koude en hitte,
   zomer en winter, dag en nacht
   geen sabbat houden!