Instellingen

21


De Ene ruikt

de reuke die-tot-rust-brengt
en de Ene zegt tot zijn hart:
ik zal niet nóg eens
   de –rode– grond verwensen

vanwege de –rode– mens,
want de formatie van ’s mensen hart
   is kwaadaardig van zijn jonge jaren af;

ik zal niet nog eens alle leven zó slaan
   als ik heb gedaan!-