Instellingen

6


Te gast zal zijn een wolf bij een schaap,

een panter vlijt zich neer bij een bokje;
kalf, leeuwenwelp en mestvee tezamen:
een kleine jongen zal ze drijven.

7


Jonge koe en berin weiden met elkaar,

tezamen vlijen zich hun jongen neer;
een leeuw: als het rundvee vreet hij stro.

8


Een zuigeling zal zich vermaken
   bij het hol van een adder,-

bij het lichtgat van een gifslang
steekt een gespeend kind zijn hand uit.