Naardense Bijbel > zoeken
Te gast zal zijn een wolf bij een schaap, een panter vlijt zich neer bij een bokje; kalf, leeuwenwelp en mestvee tezamen: een kleine jongen zal ze drijven.
Jonge koe en berin weiden met elkaar, tezamen vlijen zich hun jongen neer; een leeuw: als het rundvee vreet hij stro.
Een zuigeling zal zich vermaken bij het hol van een adder,- bij het lichtgat van een gifslang steekt een gespeend kind zijn hand uit.