Instellingen

1


Waak op, ontwaak,

kleed je in je kracht, Sion,-
kleed je in je luisterrijke gewaden,
Jeruzalem, stad van het heiligdom!-
want voortaan komt in jou
   niet nog eens binnen
   een onbesnedene en besmette!

2


Schud je vrij uit het stof, sta op, gekerkerd
   Jeruzalem!-

maak de banden om je hals maar los,
gekerkerde dochter van Sion!
••

3


Want zo heeft gezegd de Ene:

om niet zijt ge verkocht,-
en voor geen geld zult ge worden gelost.

4


Ja, zó heeft gezegd mijn Heer, de Ene:

naar Egypte daalde mijn gemeente eertijds af
   om daar zwerver-te-gast te zijn;

in het einde heeft Asjoer hem onderdrukt.

5


En nu, wie heb ik hier nog over?,
   tijding van de Ene:

want om niet is mijn gemeente meegenomen,-
zijn overheersers razen-en-tieren,
   is de tijding van de Ene:

voortdurend,
   heel de dag wordt mijn naam gehoond.

6


Daarom zal mijn gemeente
   mijn naam kennen,-

verstaan te dien dage
dat ik het ben die spreekt ‘hier ben ik!’
••

7


Hoe lieflijk gaan over de bergen
   de voeten van de vreugdebode

die vrede laat horen, het goede boodschapt,
redding doet horen,-
tot Sion zegt: koning is nu je God!

8


Al je verspieders verheffen hun stem,
   jubelen tezamen,-

want zij zien oog in oog
hoe de Ene naar Sion terugkeert.

9


Barst los, jubelt tezamen,

puinhopen van Jeruzalem,-
want de Ene zal zijn gemeente troosten,
Jeruzalem verlossen.

10


De Ene ontbloot zijn heilige arm

voor de ogen van alle volken;
zien zullen alle einden der aarde
de redding van onze God!
••

11


Wijkt uit, wijkt, trekt weg vandaar,

raakt wat onrein is niet aan;
trekt weg uit haar midden,
laat u louteren,
dragers van de wapens van de Ene!

12


Want niet overijld zult ge uittrekken

en niet als op de vlucht voortgaan,-
want voor uw aanschijn uit gaat de Ene,
ook uw achterhoede is Israëls God!
••