Nee, ze zullen verrukt zijn en het uitjubelen voor altijd en immer om wat ik schep; want zie, ik herschep Jeruzalem tot jubel en haar gemeente tot een verrukking;
19
jubelen zal ik om Jeruzalem en verrukt zijn over mijn gemeente; in haar zal niet meer worden gehoord een stem die weent of een stem die schreeuwt;
20
er zal daar niet meer wezen een zuigeling van enkele dagen of een grijsaard die zijn dagen niet vol maakt; want de jonge jongen zal als man van honderd jaar sterven en de zondaar wordt pas als man van honderd jaar vervloekt.
21
Ze zullen huizen bouwen en daarin zetelen,- wijngaarden planten en de vruchten ervan eten.
22
Ze zullen niet bouwen en een ander gaat er zitten, niet planten en een ander eet het op; nee, als de dagen van de boom worden de dagen van mijn gemeente, en het maaksel van hun handen zullen mijn uitverkorenen zelf verslijten.
23
Ze zullen niet zwoegen voor niets en geen kinderen baren voor chaos, nee, een zaad van gezegenden van de Ene zijn zij en hun spruiten met hen.
24
Het zal geschieden: voordat zij roepen antwoord ik; terwijl zij nog spreken verhoor ik.
25
Wolf en lam zullen eensgezind weiden, een leeuw zal stro eten als het rundvee, en de slang heeft stof als zijn brood; ze zullen geen kwaad doen en geen verderf stichten, op heel mijn heilige berg,- zegt de Ene. ••