Instellingen

8


Maar hoe

kán ik je prijsgeven, Efraïm,
kan ik jou uitleveren, Israël;
hoe kan ik je prijsgeven als Adama,
je neerzetten als Tsevojiem?-
mijn hart zal zich in mij omdraaien,
eensgezind
   zullen mijn barmhartigheden zich roeren.

9


Ik zal niet doen naar de gloed
   van mijn toorn,

ik zal niet terugkeren en
   Efraïm verderven;

want een Godheid ben ik
   en geen mens,

in je midden een Heilige;
ik zal in de stad niet komen!