Naardense Bijbel > zoeken
Dit zijn de namen van de zonen Israëls die naar Egypte zijn gekomen; met Jakob, per man met zijn huis, zijn ze gekomen:
Ruben, Simeon, Levi en Juda;
Issachar, Zebulon en Benjamin;
Dan en Naftali, Gad en Aser.
Zo wordt alle ziel van wie zijn uitgetrokken uit de heup van Jakob: zeventigmaal een ziel; en Jozef wás al in Egypte.
Dan sterft Jozef, en al zijn broeders, heel die generatie.
Maar de zonen Israëls zijn vruchtbaar geweest: het wemelt van hen, ze zijn er in overvloed, ze worden zéér, zéér sterk; vol wordt het land van hen! •