Instellingen

3


Niet zal dít er voor jou wezen:
   ándere goden, bij mijn aanschijn!

4


Niet zul je voor jezelf maken
   een snijbeeld of welke gestalte ook

die is in de hemelen boven,
die is op het aardland beneden
of die is in de wateren onder het aardland!

5


Níet zul je je voor hen buigen

en níet zul je hen dienen;
want ik,
de Ene, God-over-jou, ben een naijverig God
die onrecht van vaders aan zónen bezoekt,
   aan derden en vierden
   van hen die mij haten;

6


en die vriendschap bewijst aan dúizenden:

aan hen die mij liefhebben
   en mijn geboden bewaken!

••