het zevende laat je het liggen en laat je het begaan: eten zullen de armen van mijn gemeente, en wat zij overlaten zal worden gegeten door het wild op het veld; zo zul je ook doen met je wijngaard en je olijf.
12
Een zestal dagen doe je wat je moet doen, op de zevende dag houd je sabbat, opdat kan rusten: je os en je ezel en bezieling vindt: de zoon van je dienstmaagd, en de zwerver-te-gast.