dan zal alleen Mozes nadertreden tot de Ene, zíj zullen niet nadertreden; en de gemeente: zij zullen niet mét hem opklimmen!
3
Mozes komt aan en vertelt de gemeente alle woorden van de Ene en alle rechtsregels; heel de gemeente antwoordt eenstemmig,- ze zeggen: al de woorden die de Ene heeft gesproken zullen we doen!
4
Dan schrijft Mozes ze op, alle woorden van de Ene; in de ochtend recht hij zijn schouders en bouwt een altaar onderaan de berg, en twaalf keer een standsteen voor de twaalf stammen van Israël.
5
Hij zendt de jongeren van Israëls zonen uit, en die doen opgangsgaven opgaan en offeren vredesoffers aan de Ene, varren.
6
Dan neemt Mozes de helft van het bloed en doet dat in de bakken; de helft van het bloed heeft hij over het altaar gespat.
7
Hij neemt de boekrol van het verbond en leest die voor de oren van de gemeente; zij zeggen: al wat de Ene heeft gesproken zullen we doen en willen we horen!
8
Mozes neemt het bloed en spat het over de gemeente; hij zegt: ziehier het bloed van het verbond dat de Ene met u heeft gesmeed bij al deze woorden!
9
Dan klimt Mozes op, met Aäron, Nadav en Avihoe, en zeventig van Israëls oudsten.
10
Zij zien Israëls God; onder zijn voeten: iets gemaakt als plaveisel van saffier, als het gebeente van de hemel zo helder.
11
Naar de edelen van Israëls zonen heeft hij zijn hand niet uitgestrekt; zij aanschouwen God en mogen eten en drinken. ••