ik daal af om hem te ontrukken aan de hand van Egypte en om hem te doen ópklimmen uit dat land naar een land goed en wijd, naar een land dat overvloeit van melk en honing; naar het oord van de Kanaäniet en de Chitiet, de Amoriet en de Periziet, de Chiviet en de Jeboesiet;
|