Dan zegt de Ene tot Mozes: schrijf voor jezelf deze woorden op; want op last* Letterlijk: mond. van déze woorden heb ik met jou een verbond gesmeed, en met Israël!
Hij is daar met de Ene veertigmaal een dag en veertigmaal een nacht,- brood heeft hij niet gegeten en water niet gedronken; hij schrijft op de platen de woorden van het verbond, de Tien Woorden.
29
Het is bij Mozes’ afdaling van de berg Sinaï: de twee platen met de overeenkomst zijn in de hand van Mozes bij zijn afdaling van de berg; en Mozes weet niet dat door zijn spreken met hem de huid van zijn aanschijn is gaan stralen* Het Hebreeuws laat ook ‘verhoornen’ als vertaling toe i.p.v. stralen..
30
Aäron, en het geheel van de zonen Israëls, ziet Mozes aan en ziedaar, de huid van zijn aanschijn is gaan stralen; zij worden bevreesd om nader te treden tot hem.
31
Mozes roept hen toe en ze keren tot hem terug, Aäron en alle verhevenen in de samenkomst; dan spreekt Mozes tot hen.
32
Daarna zijn alle zonen Israëls nadergetreden; hij gebiedt hun: al wat de Ene met hem heeft besproken op de berg Sinaï.
33
Als Mozes eindigt met hen te spreken, doet hij een sluier over zijn aanschijn.
34
Wanneer Mozes voor het aanschijn van de Ene komt om met hem te spreken, verwijdert hij de sluier, tot hij naar buiten gaat; ging hij naar buiten dan sprak hij tot de zonen Israëls dat wat werd geboden.
35
Zagen de zonen Israëls aan het aanschijn van Mozes dat de huid van het aanschijn van Mozes straalde, dan deed Mozes de sluier terug over zijn aanschijn tot hij weer kwam om met hem te spreken. ••