Instellingen

27


Dan zegt de Ene tot Mozes:

schrijf voor jezelf deze woorden op;
want
op last* Letterlijk: mond. van déze woorden
heb ik met jou een verbond gesmeed,
   en met Israël!

28


Hij is daar met de Ene

veertigmaal een dag
   en veertigmaal een nacht,-

brood heeft hij niet gegeten
en water niet gedronken;
hij schrijft op de platen
de woorden van het verbond,
de Tien Woorden.

29


Het is

bij Mozes’ afdaling van de berg Sinaï:
de twee platen met de overeenkomst zijn
   in de hand van Mozes

bij zijn afdaling van de berg;
en Mozes weet niet
dat door zijn spreken met hem
de huid van zijn aanschijn is gaan stralen* Het Hebreeuws laat ook ‘verhoornen’ als vertaling toe i.p.v. stralen..

30


Aäron, en het geheel van de zonen Israëls,
   ziet Mozes aan

en ziedaar, de huid van zijn aanschijn
   is gaan stralen;

zij worden bevreesd
   om nader te treden tot hem.

31


Mozes roept hen toe

en ze keren tot hem terug,
   Aäron en alle verhevenen
   in de samenkomst;

dan spreekt Mozes tot hen.

32


Daarna zijn alle zonen Israëls nadergetreden;

hij gebiedt hun:
al wat de Ene met hem heeft besproken
   op de berg Sinaï.

33


Als Mozes eindigt

met hen te spreken,
doet hij een sluier over zijn aanschijn.

34


Wanneer Mozes
   voor het aanschijn van de Ene komt
   om met hem te spreken,

verwijdert hij de sluier,
   tot hij naar buiten gaat;

ging hij naar buiten
dan sprak hij tot de zonen Israëls
dat wat werd geboden.

35


Zagen de zonen Israëls
   aan het aanschijn van Mozes

dat de huid van het aanschijn van Mozes
straalde,
dan deed Mozes de sluier terug
   over zijn aanschijn

tot hij weer kwam om met hem te spreken.
••