8 | Dan zegt de Ene tot Mozes en tot Aäron,- hij zegt:
| |
9 | wanneer Farao het woord tot u richt en zegt: geeft voor uzelf een wonderbewijs!, dan zul jij tot Aäron zeggen: neem je staf en zend hem uit voor Farao’s aanschijn,- hij worde een draak!
| |
10 | Dan komt Mozes, met Aäron, bij Farao aan en doen ze zo zoals de Ene heeft geboden; Aäron zendt zijn staf uit voor het aanschijn van Farao en voor het aanschijn van zijn dienaars en hij wórdt tot een draak.
| |
11 | Dan roept ook Farao wijzen en gifmengers, en doen ook zij, de tekenduiders van Egypte, met hun geheime kunsten net zo.
| |
12 | Ze zenden elk zijn staf uit en die worden tot draken; dan verslindt de staf van Aäron hún staven!
| |
13 | Maar sterk blijft het hart van Farao en hij heeft niet naar hen gehoord,- zoals gesproken had de Ene. •
| |
14 | Dan zegt de Ene tot Mozes: zwáár is het hart van Farao; hij weigert om de gemeente heen te zenden;
| |
15 | ga tot Farao, in de ochtendvroegte!- ziedaar, hij trekt uit naar het water; posteer je, om hem te ontmoeten, op de lip van de Stroom, en neem de staf die veranderde in een slang in je hand;
| |
16 | zeggen zul je tot hem: de Ene, de God der Hebreeërs, heeft mij tot u gezonden om te zeggen: zend mijn gemeente heen, dat ze mij dienen in de woestijn!- ziehier, u hebt niet gehoord tot zover;
| |
17 | zó heeft de Ene gezegd: hieraan zult u weten dat ik de Ene ben: ziehier, ik sla met de staf die in mijn hand is op de wateren van de Stroom en veranderen zullen ze in bloed!-
| |
18 | de vis in de Stroom zal sterven en stinken zal de Stroom; opgeven zullen ze het, de Egyptenaren, om water te drinken uit de Stroom. ••
| |
19 | Dan zegt de Ene tot Mozes: zeg tot Aäron: neem je staf en strek je hand uit over de wateren van Egypte,- over hun rivieren, over hun stromen en over hun moerassen; over elke opeenhoping van wateren bij hen, dat ze bloed worden!- dan zal het bloed worden op heel het land van Egypte, tot in de bomen en in de stenen!
| |
20 | Ze doen zó, Mozes en Aäron, zoals de Ene heeft geboden: hij heft zijn staf op en slaat daarmee het water in de Stroom, voor de ogen van Farao en voor de ogen van zijn dienaars; veranderd zijn alle wateren in de Stroom in bloed!
| |
21 | De vis in de Stroom is gestorven en de Stroom is gaan stinken, en de Egyptenaren zijn niet bij machte geweest om water te drinken uit de Stroom; het wordt allemaal bloed, op heel het land van Egypte.
| |
22 | Maar net zó doen de tekenduiders van Egypte met hun geheime kunsten; en sterk blijft het hart van Farao en hij heeft niet naar hen gehoord,- zoals gesproken had de Ene.
| |
23 | Farao wendt zijn aanschijn en komt aan in zijn huis; ook dít heeft zijn hart niet geraakt.
| |
24 | Dan graven alle Egyptenaren rondom de Stroom naar water om te drinken; want ze zijn niet bij machte geweest te drinken van het water van de Stroom.
| |
25 | Vervuld worden zeven dagen nadat de Ene de Stroom heeft geslagen. •
| |