Instellingen

1


Ik keer terug,

ik hef mijn ogen op en zie,-
en ziedaar, een vliegende boekrol.

2


Hij zegt tot mij:

wat zie je?
Ik zeg:
ik zie een vliegende boekrol,
twintig el lang
en tien el breed is ze.

3


Hij zegt tot mij:

dit is de vervloeking
die uittrekt
   over het aanschijn van heel de aarde;

want al wie steelt
blijft van nu af volgens haar ongestraft
en al wie zweert
blijft van nu af volgens haar ongestraft;

4


ik heb haar laten verschijnen,

is de tijding van de Ene, de Omschaarde,
en komen zal zij
   in het huis van de dief

en in het huis van wie bij mijn naam
   leugenachtig zweert;

zij zal in zijn huis overnachten
en er een eind aan maken,
   aan zijn houtverbindingen en zijn stenen!

5


Dan verschijnt

de engel die met mij spreekt,-
hij zegt tot mij:
hef toch je ogen op en zie
wat hier verschijnt!

6


Ik zeg: wat is dat?

Hij zegt:
dit is een efa die verschijnt!,
en hij zegt:
dit is hun ongerechtigheid
   in heel het land!

7


En zie, een schijf lood
   die opgetild wordt,-

en een vrouw alleen
die in de efa zit.

8


Hij zegt: dit is de boosaardigheid!,

en werpt haar weer de efa in;
dan werpt hij de loden steen
   op haar monding.

••

9


Ik hef mijn ogen op en zie:

ziedaar, twee vrouwen die verschijnen
   met wind in hun vleugels;

ze hebben vleugels
   als de vleugels van de ooievaar;

zij tillen de efa op
tussen aarde en hemel.

10


Ik zeg tot de engel
   die met mij spreekt:

waar gaan zij met die efa heen?

11


Hij zegt tot mij:

om voor haar een huis te bouwen
   in het land Sjinar,

is dat gereed dan plaatsen ze haar daar
   op haar gereedgemaakte onderstel!

••