Instellingen

1


Dan geschiedt het woord van de Ene,

de Omschaarde, en zegt:

2


zó heeft gezegd de Ene, de Omschaarde:

met grote naijver
   ben ik voor Sion gaan ijveren,-

met grote gramschap
   ben ik voor haar gaan ijveren!

3


Zo heeft gezegd de Ene:

terugkeren zal ik naar Sion,
ik wil in Jeruzalem wonen;
Jeruzalem zal genoemd worden
de stad van de trouw,
en de berg van de Ene, de Omschaarde,
de berg van het heiligdom!
••

4


Zo heeft gezegd de Ene, de Omschaarde:

nogmaals zullen er
   oude mannen en oude vrouwen

zitten op Jeruzalems pleinen,-
ieder met zijn stut in zijn hand
   vanwege de vele dagen;

5


en de pleinen van de stad zullen vol zijn

van nieuwgeboren jongens
   en nieuwgeboren meisjes

die op haar pleinen spelen!
••

6


Zó heeft gezegd
   de Ene, de Omschaarde:

al zal het in die dagen te wonderlijk zijn
in de ogen van de rest van deze gemeente,
zal het ook in mijn ogen te wonderlijk zijn?,
is de tijding van de Ene, de Omschaarde.

7


Zó heeft gezegd de Ene, de Omschaarde:

zie, ik red mijn gemeente
   uit het land van de dageraad,-

en uit het land waar de zon aankomt;

8


doen komen zal ik hen er

en wonen zullen zij in Jeruzalem;
zij zullen mij tot gemeente zijn
en ik zal er voor hen zijn als God,
in trouw en in gerechtigheid!
••