Instellingen

1


Psalm 107 (106) • Confitemini Domino. Brengt dank aan de Ene, want hij is goed, ✡

want voor eeuwig is zijn vriendschap!-

2


zo zullen zeggen de verlosten van de Ene, ✡

die hij uit de hand van een benauwer
verlost heeft,

3


en uit de landen

vergaard heeft,-
van zonsopgang, van avondland, ✡
van het noorden, van de zee.

4


Wie dwaalden in de woestijn,
   door een woestenij,- ✡

de weg naar een stad om te zetelen
vonden zij niet,-

5


hongerend,
   gekweld door dorst bovendien, ✡

tot hun ziel
in hen verkwijnde.

6


Zij schreeuwden toen het hun benauwd was
   tot de Ene; ✡

aan al wat hen benarde
heeft hij hen ontrukt.

7


Hij liet hen reizen de meest rechte weg, ✡

om te gaan
naar een stad om te zetelen.

8


Dat zij danken de Ene
   om zijn vriendschap, ✡

om zijn wonderen
aan Adams zonen.

9


Want hij heeft verzadigd
   de ziel die versmachtte, ✡

de ziel die verhongerde
vervuld met alle goed!

10


Die neerzaten in duister
   en schaduw van dood, ✡

in ellende en ijzer gekluisterd,

11


want zij hadden weerstreefd
   de gezegden der Godheid, ✡

het raadsplan des Hoogsten gehoond;

12


en hij verootmoedigde door veel moeite
   hun hart, ✡

zij struikelden
en geen die hielp!

13


Zij schreeuwden in hun nood tot de Ene, ✡

uit al wat hen benarde
heeft hij hen gered;

14


uit duister en schaduw van dood
   deed hij hen uitgaan, ✡

hun boeien scheurde hij los!

15


Dat zij danken de Ene
   om zijn vriendschap, ✡

om zijn wonderen
aan Adams zonen;

16


want deuren van brons, die verbrak hij, ✡

verbrijzelde grendels van ijzer!

17


Dwazen werden vanwege hun misstap, ✡

vanwege hun wandaden
gekweld;

18


van alle eten gruwde hun ziel, ✡

ze geraakten
tot aan de poorten des doods.

19


Zij schreeuwden in hun nood tot de Ene, ✡

uit al wat hen benarde
heeft hij hen gered;

20


hij zond zijn woord uit en genas hen, ✡

deed aan de groeve
hun leven ontkomen.

21


Dat zij danken de Ene
   om zijn vriendschap, ✡

om zijn wonderen
aan Adams zonen;

22


dat zij offeren offers van dank, ✡

vertellen zijn daden met jubel!

23


Die afdaalden, de zee over in schepen, ✡

en werk deden
op wateren vele,

24


zij hebben gezien de daden van de Ene, ✡

zijn wonderen
daarginds in de diepte;

25


hij zei het,

liet aantreden een stormwind, ✡
en die hief zijn golven omhoog;

26


zij klommen ten hemel,
   daalden tot oerkolken neer, ✡

in dat kwaad wankelde
hun ziel!-

27


zij waggelden, tolden rond als bezopen, ✡

al hun wijsheid
bleek versleten.

28


Zij schreeuwden in hun nood tot de Ene; ✡

uit al wat hen benarde
heeft hij hen uitgeleid;

29


hij strafte de storm af tot die verstomde, ✡

de golven
zwegen stil;

30


wat een vreugde voor hen
   dat die bedaarden ✡

en hij hen voerde
naar een haven die hun beviel!