Naardense Bijbel > zoeken
Psalm 108 (107) • Paratum cor meum. (Een zang, een musiceerstuk, v. David.)
Vastberaden is mijn hart, o God, ✡ ik zal zingen, musiceren, ja, dat is mijn glorie!
Word wakker, luit en harp, ✡ ik ga het morgenrood wekken!
Ik zal u danken in de gemeenschappen, o Ene,- ✡ u bemusiceren in de natiën!
Want hemelhoog en groter is uw vriendschap, ✡ tot aan de wolken reikt uw trouw!
Verhef u boven de hemelen, o God,- ✡ over heel de aarde uw glorie!
Opdat uw liefsten worden ontzet: ✡ brenge uw rechterhand redding,- geef mij antwoord!
In zijn heiligdom heeft God gesproken: ik wil juichen, ik ga Sjechem verdelen, ✡ de vlakte van Soekot meet ik uit!-
voor mij is Gilead, voor mij Manasse, Efraïm is de veste voor mijn hoofd, ✡ mijn wetgeversstaf is Juda!-
mijn waskom is Moab, op Edom werp ik mijn schoen, ✡ over Pelesjet klinkt mijn geschal.
Wie brengt mij in die stad ondoordringbaar, ✡ wie zal mij geleiden tot in Edom?
Niet gij God?, die ons hebt verworpen, ✡ en niet meer uittrekt, God, met onze heirscharen!
Verleen ons hulp tegen wie ons benauwt: ✡ redding door mensen,- ijdele hoop!
Met God doen wij daden van vermogen; ✡ hij zal onze benauwers vertrappen!