Ik zal mij buigen naar uw heilig paleis en uw naam danken om uw vriendschap, om uw trouw, ✡ want groter dan alles hebt gij gemaakt uw naam, ons toegezegd.
3
Ten dage dat ik riep hebt gij geantwoord, ✡ mij ruimte geschapen met kracht in mijn ziel.
4
U, Ene, zullen danken alle koningen der aarde, ✡ wanneer ze horen de toezeggingen van uw mond.
5
Zij zullen zingen op de wegen van de Ene, ✡ dat groot is de glorie van de Ene!
6
Want zo verheven is de Ene dat hij een vernederde aanziet ✡ en een hoogmoedige van verre herkent.
7
Al moet ik ook gaan door een binnenst van benauwing, gij doet mij leven, tegen de toorn van mijn vijanden zendt gij uw hand uit, ✡ uw rechterhand redt mij.
8
De Ene zal het voor mij voleinden,- Ene, uw vriendschap is voor eeuwig, ✡ laat niet varen de werken van uw handen!