Instellingen

13


Ja gij, gij hebt verworven mijn nieren, ✡

mij geweven
in de schoot van mijn moeder.

14


Ik dank u,

dat ik ontzagwekkend
wonderbaarlijk ben geschapen,
uw daden zijn wonderen!- ✡
mijn ziel
erkent dat ten zeerste!

15


Mijn gebeente was niet verholen

voor u die mij in het verborgene maakte, ✡
ik werd gevlochten
in het onderste der aarde.

16


Mij, vormeloos nog, zagen uw ogen:

op uw boekrol zijn ze alle geschreven,
dagen die werden gevormd, ✡
toen nog geen van hen er was.

17


Mij,

hoe kostbaar zijn uw gedachten, o God,- ✡
wat zijn hun hoofdstukken kernachtig!

18


Wil ik ze tellen,
   het zijn er meer dan het zand; ✡

ontwaak ik,
dan nog ben ik samen met u.

19


Als gij, God, boosheid ombrengt, ✡

mannen van bloed
van mij zullen wijken!-

20


die van u zeggen: ‘een verzinsel!’, ✡

uw naam opheffen ten leugen.

21


Zal ik, Ene, uw haters niet haten ✡

en walgen van
wie tegen u opstaan?

22


Ik ben hen gaan haten,
   mijn haat is volstrekt, ✡

zij zijn mij geworden
tot vijanden

23


Doorgrond mij, God, en ken mijn hart, ✡

toets mij
en ken mijn gedachten!

24


Wil zien

of ik op een weg van smart ben, ✡
en leid mij
op een weg naar de eeuwigheid!