Naardense Bijbel > zoeken
Psalm 30 (29) • Exaltabo te, Domine. (Een musiceerstuk; een lied voor de wijding van het huis; v. David.)
U verhoog ik, Ene, want u trok mij omhoog, ✡ u hebt mijn vijanden niet over mij verblijd!
O Ene, mijn God, ✡ ik kreet tot u en gij hebt mij genezen!
Ene, mijn ziel liet ge klimmen uit de hel, ✡ maakte mij levend, weg van wie gedaald zijn in de put!
Maakt muziek voor de Ene, gij zijn vrienden, ✡ brengt dank, zijn heiligdom indachtig!
Want een oogwenk gaat er in zijn toorn, maar een leven in zijn welbehagen,- in de avond komt de nacht met geween, ✡ tegen de ochtend is er gejuich!
Ik heb zelfverzekerd gezegd: ✡ ik wankel in eeuwigheid niet!
Ene, in uw welbehagen gaf u mijn berg een sterke bijstand; u verborg uw aanschijn, ✡ en ik was verbijsterd!
Tot u, Ene, riep ik, ✡ tot mijn Heer smeekte ik om genade:
wat baat u mijn bloed, mijn dalen in een kuil?- zal stof u danken?- ✡ zal het melding maken van uw trouw?-
hoor, Ene, en wees mij genadig, ✡ Ene, wees voor mij een helper!
Veranderd hebt gij mijn rouwklacht voor mij in een reidans,- scheurde mijn treurkleed open,- ✡ met vreugde hebt gij mij omgord!
Zodat voor u zal musiceren: glorie, en niet zwijgen: ✡ Ene, mijn God, ik zal u eeuwig danken!