Instellingen

1


Psalm 36 (35) • Dixit iniustus. (Voor de koorleider,
   voor de dienaar van de Ene, v. David.)

2


Een misstap wordt de boze ingefluisterd
   diep in zijn hart, ✡

geen schrik voor God
staat hem voor ogen.

3


Want het ontglipt hem aan zijn ogen ✡

om zijn onrecht te ontdekken,
   om het te haten.

4


De woorden van zijn mond
   zijn onheil en bedrog, ✡

hij is opgehouden om te onderwijzen,
   om goed te doen.

5


Onheil beraamt hij

op zijn bed, hij posteert zich op een weg
   van geen goed, ✡

kwaad
versmaadt hij niet.

6


Ene, tot in de hemelen
   reikt uw vriendschap, ✡

uw trouw
tot aan de wolken!

7


Uw gerechtigheid is als goddelijke bergen,

uw rechtspraak als een oervloed
   overvloedig; ✡

mens en dier redt gij, Ene!

8


Hoe kostbaar is uw vriendschap!-

goden en zonen van Adam ✡
vinden toevlucht
in de schaduw van uw vleugels.

9


Ze laven zich aan het vette van uw huis, ✡

een beek uit uw paradijzen drenkt hen.

10


Ja, bij u is de bron van leven, ✡

in uw licht
zien wij licht.

11


Strek uit uw vriendschap
   over wie u kennen, ✡

uw gerechtigheid
over oprechten van hart.

12


Nooit kome over mij
   een voet vol hovaardij ✡

en de hand van bozen
doe mij niet dolen.

13


Daar zijn gevallen
   de bedrijvers van onheil, ✡

neergestoten,
niet meer machtig tot opstaan!