1 | Psalm 7 • Domine, Deus meus. (Klaaglied, v. David, dat hij zong voor de Ene,- om de woorden van Koesj de Benjaminiet.)
| |
2 | Ene, mijn God, ik heb toevlucht gezocht bij u: ✡ red mij van al mijn achtervolgers, ontruk mij!
| |
3 | Anders rooft hij als een leeuw mijn ziel, ✡ sleurt mee, en niemand die ontrukt!
| |
4 | Ene, mijn God, als ik dat heb gedaan, ✡ als er onheil lag in de holte van mijn hand;
| |
5 | als ik wie mijn vrede zochten ooit vergold met kwaad,- ✡ en plunderde wie zonder oorzaak mij benauwden,
| |
6 | laat dan een vijand mijn ziel achtervolgen, inhalen, in de grond trappen mijn leven!- ✡ mijn glorie mag hij doen wonen in het stof! sela
| |
7 | Sta op, Ene, in uw toorn, verhef u om het woeden van wie mij benauwen; ✡ ontwaak, mijn God, recht hebt ge geboden!
| |
8 | Een samenkomst van natiën zal u omringen, ✡ wees hoog boven haar gezeten!
| |
9 | De Ene zal gemeenschappen oordelen: richt mij, Ene,- ✡ en vergeld mij naar mijn gerechtigheid en gaafheid!
| |
10 | Laat het met het kwaad van bozen uit zijn en bevestig een oprechte, proever van harten en nieren,- ✡ o God, zelf een oprechte!
| |
11 | Mijn schild over mij is God, ✡ een redder van wie rechtuit zijn van hart!
| |
12 | God is een rechter rechtvaardig,- ✡ een godheid woedend heel de dag!
| |
13 | Als hij niet omkeert wet hij zijn zwaard, ✡ zijn boog heeft hij gespannen, hij legt hem aan!
| |
14 | Voor zich heeft hij vaststaan wapens vol dood, ✡ tot brandende schichten maakt hij zijn pijlen!
| |
15 | Zie, hoe hij zwelgt in onheil, ✡ zwanger werd van ellende en niets baarde dan leugen!
| |
16 | Een kuil dolf hij en groef die uit, ✡ en hij valt zelf in de beerput die hij maakte!
| |
17 | De ellende die hij bracht keert terug op zijn hoofd, ✡ op zijn schedel daalt zijn geweld nu neer!
| |
18 | Danken zal ik de Ene om zijn gerechtigheid, ✡ bemusiceren de naam van de Ene-in-den-hoge!
| |