een eeuwigheid geleden ben ik ingezet, sinds het begin, sinds de voortijden van de aarde;
24
toen er geen oervloeden waren ben ik onder weeën voortgebracht,- toen er geen wellen waren, zwaar van water;
25
eer er bergen werden afgezonken,- vóór de verschijning van heuvels ben ik onder weeën voortgebracht;
26
nog had hij aarde en buitengebieden niet gemaakt,- niet het begin van de stofjes der wereld;
27
toen hij hemelen gereedmaakte was ík daar,- toen hij een cirkel beschreef op het aanschijn van de oervloed;
28
toen hij pluiswolken stevigheid gaf daarboven,- toen hij de wellen van de oervloed hun sterkte verleende;
29
toen hij voor de zee zijn voorschrift vaststelde, dat de wateren niet aan het woord van zijn mond mochten voorbijgaan,- toen hij de fundamenten der aarde beschreef,
30
was ik aan zijn zijde als troetelkind, en was ik zijn geluk dag aan dag,- spelend voor zijn aanschijn te aller tijd,
31
spelend op het vlak van zijn aarde,- en mijn geluk lag bij de zonen van Adam! •