Naardense Bijbel > zoeken
Zie toch het beestbeest bij jou dat ik gemaakt heb,- het eet gras als het rundvee!
Zie toch zijn macht in zijn lendenen,- zijn kracht in de kabels van zijn buik!
Hij maakt de staart onder zijn buik stijf als een ceder,- de pezen van zijn poten strengelen zich samen.
Zijn botten zijn buizen van brons,- zijn knoken als stangen van ijzer.
Hij is het begin van de wegen van God,- die hem gemaakt heeft bracht ook zijn zwaard aan.
Ja, hun opbrengst dragen de bergen hem aan,- en alles wat in het wild leeft op het veld, die lopen daar te lachen.
Onder lotusbomen legt hij zich neer,- verborgen in het riet, in het moeras.
Lotusbladeren schermen hem af met hun schaduw,- hem omringen de wilgen in het beekdal.
Zie, zwelt de rivier, hij schrikt niet,- hij voelt zich veilig!, wanneer de Jordaan losbreekt tot aan zijn bek.
Neemt men hem aan zijn oogkassen vast,- met strikken boort men hem door de neus?