Heeft hij haar het water laten opdrinken, geschieden zal het, als ze zich heeft besmet en in ontrouw trouweloos geweest is tegen haar man: komen zullen in haar de vloekbrengende wateren tot bitterwordens, opzwellen zal haar buik en invallen zal haar heup; worden zal de vrouw tot verwensing in de kring van haar gemeenschap.
|