maar terwijl de mensen slapen komt zijn vijand; als hij ratelgras heeft gezaaid, midden tussen de tarwe, gaat hij weg;
26
wanneer het gewas uitspruit en vrucht maakt, dán verschijnt ook het ratelgras;
27
de dienaars van de huiseigenaar komen bij hem en zeggen: heer, hebt u niet goed zaad in uw akker gezaaid; waarvandaan heeft hij dan ratelgras?-
28
hij brengt tot hen uit: een vijandig mens heeft dat gedaan!- de dienaars zeggen tot hem: wilt u dan dat we weggaan en het bijeenlezen?- maar hij brengt uit: nee,
29
anders zult ge bij het bijeenlezen van het ratelgras tegelijk daarmee de tarwe uitrukken;
30
laat allebei samen groeien tot aan de oogst; op het moment van de oogst zal ik tot wie oogsten zeggen: leest eerst het ratelgras bijeen en bindt het in bundels om het te verbranden, maar brengt de tarwe samen in mijn schuur!