Instellingen

1


Dán

komen uit Jeruzalem tot Jezus
Farizeeërs en schriftgeleerden,
en zeggen:

2


waarom overtreden uw leerlingen

wat door de ouderen is doorgegeven?-
want zij wassen de handen niet
wanneer zij het brood eten!

3


Maar als zijn oordeel

zegt hij tot hen:
waarom overtreedt ook gijzelf
Gods gebod door wat gij doorgeeft?-

4


want God heeft gezegd

‘eer je vader en moeder’ (Ex. 20,12; Deut. 5,16)
en ‘wie vader of moeder vervloekt
zal de dood sterven (Ex. 21,17; Lev. 20,9)!’

5


maar gíj zegt:

wie tot vader of moeder zegt
‘wat van mijn kant zou kunnen helpen
is een offergave’,

6


hoeft zijn vader of moeder

daarmee niet te eren!-
en zo maakt ge het woord van God
ongeldig door wat gij doorgeeft;

7


oordeeloompjes, wel fraai

heeft Jesaja over u geprofeteerd
die zegt:

8


deze gemeente eert mij met de lippen,

maar hun hart
houdt zich verre van mij;

9


vergeefs eerbiedigen zij mij

zolang zij onderrichtingen onderrichten
die geboden van mensen zijn! (Jes. 29,13)

10


Hij roept de schare tot zich

en zegt tot hen:
hoort en verstaat!-

11


niet wat de mond binnenkomt

ontwijdt de mens,
nee, wat uit de mond voortkomt,
dát ontwijdt de mens!

12


Dán

komen de leerlingen tot hem
en zeggen tot hem:
weet u dat de Farizeeërs,
toen ze dat woord hoorden,
geheel en al daarover gestruikeld zijn?

13


Maar hij antwoordt en zegt:

elke plant die niet is geplant
door mijn hemelse Vader
moet worden uitgerukt;

14


láát hen, blinden zijn het

die blinden de weg wijzen;
maar als een blinde
een blinde de weg wijst,
zullen beiden in een gat vallen!

15


Ten antwoord zegt Petrus tot hem:

verklaar ons het zinnebeeld

16


Maar hij zegt: nog steeds

verstaat ook gij dat niet?-

17


begrijpt ge niet dat alles wat

binnentreedt in de mond
uitwijkt naar de buik
en er op een gemak wordt uitgeworpen?-

18


maar de dingen die voortkomen

uit de mond, komen uit het hart,
en die ontwijden de mens;

19


want uit het hart komen

boze gedachten, moorden, trouwbreuken,
hoererijen, diefstallen, valse getuigenissen,
lasteringen;

20


die dingen zijn het

die de mens ontwijden,
maar met ongewassen handen eten
verontreinigt de mens niet!