Instellingen

1


Want het koninkrijk der hemelen

lijkt op een mens,- een huiseigenaar,
die in de vroegte gelijk naar buiten komt
om werkers te huren voor zijn wijngaard.

2


Hij wordt het met de werkers eens

over een dinar voor de dag
en zendt ze uit, zijn wijngaard in.

3


Als hij omstreeks het derde uur

naar buiten komt
ziet hij anderen, zonder werk,
staan op de markt.

4


Tot hén zegt hij:

gaat ook gíj de wijngaard in,
en wat rechtvaardig is zal ik u geven!

5


En zij gaan heen.

Als hij weer naar buiten komt
omstreeks het zesde en het negende uur
doet hij evenzo.

6


Als hij omstreeks het elfde uur

naar buiten komt
vindt hij daar nog anderen staan
en hij zegt tot hen:
wat staat ge hier de hele dag
zonder werk?!

7


Zij zeggen tot hem:

omdat niemand ons gehuurd heeft!
Hij zegt tot hen:
gaat ook gij de wijngaard in!

8


Als het schemerig is geworden

zegt de heer van de wijngaard
tot zijn voorman:
roep de werkers en geef de huurprijs,
te beginnen bij de laatsten tot aan de eersten!

9


Als zij van omstreeks het elfde uur

aankomen
nemen zij elk een dinar aan.

10


Als de eersten aankomen

houden zij het erop dat zij méér
mogen aannemen,
maar ook zij nemen elk de dinar aan.

11


Ze nemen die aan

maar zijn gaan murmureren
tegen de huiseigenaar.

12


Ze zeggen:

deze laatsten hebben maar één uur gemaakt
en u hebt hen gelijk gemaakt aan ons
die de last van de dag en de hitte
hebben getorst!

13


Maar hij zegt ten antwoord tot één van hen:

makker, ik doe je geen onrecht:
ben je het niet over een dinar
met mij eens geworden?-

14


steek bij je wat je toekomt

en ga heen:
het is mijn wil om aan deze laatste
te geven als aan jou;

15


is het niet aan mij om

met mijn dingen te doen wat ik wil?-
of is jouw oog boos omdat ík goed ben?-

16


zo zullen de laatsten eersten zijn

en de eersten laatsten!