Want het koninkrijk der hemelen lijkt op een mens,- een huiseigenaar, die in de vroegte gelijk naar buiten komt om werkers te huren voor zijn wijngaard.
Hij wordt het met de werkers eens over een dinar voor de dag en zendt ze uit, zijn wijngaard in.
3
Als hij omstreeks het derde uur naar buiten komt ziet hij anderen, zonder werk, staan op de markt.
4
Tot hén zegt hij: gaat ook gíj de wijngaard in, en wat rechtvaardig is zal ik u geven!
5
En zij gaan heen. Als hij weer naar buiten komt omstreeks het zesde en het negende uur doet hij evenzo.
6
Als hij omstreeks het elfde uur naar buiten komt vindt hij daar nog anderen staan en hij zegt tot hen: wat staat ge hier de hele dag zonder werk?!
7
Zij zeggen tot hem: omdat niemand ons gehuurd heeft! Hij zegt tot hen: gaat ook gij de wijngaard in!
8
Als het schemerig is geworden zegt de heer van de wijngaard tot zijn voorman: roep de werkers en geef de huurprijs, te beginnen bij de laatsten tot aan de eersten!
9
Als zij van omstreeks het elfde uur aankomen nemen zij elk een dinar aan.
10
Als de eersten aankomen houden zij het erop dat zij méér mogen aannemen, maar ook zij nemen elk de dinar aan.
11
Ze nemen die aan maar zijn gaan murmureren tegen de huiseigenaar.
12
Ze zeggen: deze laatsten hebben maar één uur gemaakt en u hebt hen gelijk gemaakt aan ons die de last van de dag en de hitte hebben getorst!
13
Maar hij zegt ten antwoord tot één van hen: makker, ik doe je geen onrecht: ben je het niet over een dinar met mij eens geworden?-
14
steek bij je wat je toekomt en ga heen: het is mijn wil om aan deze laatste te geven als aan jou;
15
is het niet aan mij om met mijn dingen te doen wat ik wil?- of is jouw oog boos omdat ík goed ben?-
16
zo zullen de laatsten eersten zijn en de eersten laatsten!