Dán zal hij ook tot die van links zeggen: gaat heen, weg van mij, vervloekten, naar het eeuwige vuur dat bereid is voor de uiteenwerper en zijn engelen!-
want ik had honger en ge hebt mij niet te eten gegeven, ik had dorst en ge hebt mij niet laten drinken,
43
ik was een vreemdeling en ge hebt me niet in uw samenkomst gebracht, ik was naakt en ge hebt me niet iets omgeworpen, ziek, in een bewaking, en ge hebt niet naar me omgezien!
44
Dán zullen ook zij antwoorden en zeggen: heer, wánneer hebben we u hongerig gezien of dorstig, als vreemdeling of naakt, ziek of onder bewaking, en hebben we u niet onze diensten bewezen?
45
Dán zal hij hun antwoorden en zeggen: amen is het, zeg ik u: zoveel ge niet hebt gedaan aan een van dezen, de geringsten, hebt ge niet gedaan aan mij!
46
Ze zullen weggaan; ‘zij naar eeuwige straf en de rechtvaardigen naar eeuwig leven’ (Dan. 12,2)!