Instellingen

33


Gekomen

bij een plaats die Golgota heet,
dat is: ‘Schedelplaats’ heet,

34


geven ze hem wijn te drinken

met gal vermengd.
Als hij het proeft wil hij niet drinken.

35


Als ze hem gekruisigd hebben

‘verdelen ze zijn kleren,
werpen daarover een lot’ (Ps. 22,19).

36


Zittend hebben ze hem daar

in bewaring gehouden.

37


Boven zijn hoofd

brengen ze op schrift
de zaak tegen hem aan:
dit is Jezus, de koning der Judeeërs!

38


Dán

worden mét hem twee rovers gekruisigd,
één ter rechterzij en één ter linker.

39


Maar de voorbijgangers hebben hem gelasterd

door hun hoofden te schudden (Ps. 22,8)

40


en te zeggen:

die de tempel losmaakt
en in drie dagen opbouwt,
red jezelf, als je een zoon van God bent,
en daal af van het kruis!

41


Desgelijks hebben ook de heiligdomsoversten

met de schriftgeleerden en oudsten
spottend gezegd:

42


anderen heeft hij gered,

hij is niet bij machte zichzelf te redden!-
koning van Israël is dat;
laat hij dan nu van het kruis afdalen
en wij zullen in hem geloven!-

43


‘hij heeft vertrouwd op God,

laat die (hem) nu ontrukken
als hij hem wil’ (Ps. 22,9),
want hij heeft gezegd:
ik ben een zoon van God!

44


Met hetzelfde hebben ook de rovers

die met hem meegekruisigd zijn
hem beschimpt.

45


Maar vanaf het zesde uur

geschiedt er duisternis
over heel het land,
tot aan het negende uur.

46


Omstreeks het negende uur

schreeuwt Jezus het uit met grote stem
en zegt hij: Eli, Eli, lema
sabachtani?- dat is:
mijn God, mijn God,
waarom heb je mij verlaten (Ps. 22,2)?